Zoals ik al eens op deze website schreef werk ik tegenwoordig parttime in loondienst en kan ik niet elke aanvraag voor manuscriptredactie honoreren. Dat betekent dat ik alleen die opdrachten aanneem, die me echt aanspreken. In het eerste kwartaal van 2018 kwamen er twee voorbij die ik simpelweg moest aannemen. Wat ben ik dankbaar dat ik dat mocht en kon doen.
In januari krijg ik van George Knottnerus de opdracht Armin de paardenjongen te redigeren. Ik aarzel geen moment: in het verleden heb ik al eens een ander jeugdboek van hem gerecenseerd. Ik weet dat deze man kan schrijven. Vol enthousiasme ga ik in de weken die volgen met het manuscript aan de slag. Ik laat me meeslepen door de woorden en zinnen, het spannende verhaal en de verrassende plotwendingen.
Als mijn taak erop zit, retourneer ik het geredigeerde manuscript en schrijf ik George:
“Wat heb ik genoten van het redigeren van ‘Armin’.”
Niet veel later kom ik in contact met Jan Herman Brinks. Hij vraagt me zijn novelle te redigeren. Onmiddellijk fascineert het manuscript me. Het verhaalritme, de prachtige zinnen, de spaarzame, maar o zo mooie metaforen en het verrassende plot bewijzen dat het ook deze schrijver beslist niet aan talent ontbreekt. Integendeel! Bij de laatste pagina’s verlaag ik bewust mijn werktempo, om het moment van afscheid nemen van dit manuscript zo lang mogelijk uit te stellen.
Ik beëindig mijn werkzaamheden met een brok in de keel en retourneer De vrouw in het medaillon met de opmerking:
“Van het eerste woord tot de laatste punt was ik geboeid, soms zozeer dat ik bijna vergat dat ik aan het werk was.”