Hij gaat binnenkort op zakenreis maar wilt liever niet vliegen.
Voor veel mensen is het woord ‘wilt’ hierboven correct gebruikt. Sterker nog: heel vaak wordt ‘wilt’ geschreven waar ‘wil’ zou moeten staan. En dat is velen een doorn in het oog. Daarom vandaag een taaltip over het werkwoord willen (op speciaal verzoek).
werkwoorden vervoegen
Bij de meeste werkwoorden krijgt de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het, men) de uitgang -t. Je schrijft dus:
- hij loopt
- zij gaat
- het helpt
- men hoopt
Het zou dan ook logisch zijn wanneer hij/zij/men wilt (met -t) ook correct was. Maar zoals elke regel kent ook deze een aantal uitzonderingen.
uitzonderingen
Bij de werkwoorden zullen, mogen, kunnen en willen is de vorm voor de derde persoon enkelvoud gelijk aan die voor de eerste persoon.
- ik zal -> hij/zij/het/men zal
- ik mag -> hij/zij/het/men mag
- ik kan -> hij/zij/het/men kan
En zo schrijf je dus niet alleen
ik wil
maar ook
HIJ WIL
zonder -t, dus.
infographic
In onderstaande infographic vat ik het nog een keer voor je samen: