En hij vroeg me om mijn legitimatiebewijs!
Een kennis die me regelmatig op taalfouten wijst, liet me verontwaardigd weten dat een notaris hem om zijn legitimatiebewijs had gevraagd. ‘Dat is fout. Een paspoort, rijbewijs of identiteitskaart noem je een identiteitsbewijs!’ liet hij erop volgen. Op het notariskantoor waar ik werk, gebruik ik het woord legitimatiebewijs dagelijks. Zou ik dan altijd het verkeerde woord gebruikt hebben? Ik besloot onmiddellijk uit te zoeken hoe het precies zit.
lastig woord
Het woord legitimatiebewijs rolt op kantoor al bijna dertig jaar vrijwel dagelijks uit mijn mond én toetsenbord (nou ja: printer). Het blijft een lastig uit te spreken woord; sommigen verhaspelen het tot lemitigatiebewijs of legimitatiebewijs. Maar wat is dat eigenlijk, een legitimatiebewijs?
legitimatiebewijs
Door middel van een legitimatiebewijs toon je aan dat je de houder van een bankrekening of bijvoorbeeld lid van een vereniging of organisatie bent. Zo zijn pinpassen, OV-chipkaarten en pasjes uitgegeven door de bibliotheek legitimatiebewijzen.
Kort samengevat kun je stellen dat een legitimatiebewijs zegt WAT je bent.
identiteitsbewijs
Een identiteitsbewijs (te weten een paspoort, identiteitskaart, rijbewijs of vreemdelingendocument) bevat op zijn minst iemands volledige voornamen, achternaam, geboorteplaats en -datum en persoonsnummer.
Anders dan een legitimatiebewijs, zegt een identiteitsbewijs WIE je bent.
Legitimeren / identificeren
Een legitimatiebewijs is dus iets anders dan een identiteitsbewijs. Toch worden de begrippen door elkaar gebruikt en dat is eigenlijk niet zo vreemd. Ik kwam op taaladvies.net tot de ontdekking dat er geen verschil is tussen (zich) legitimeren en (zich) identificeren.
“Zowel zich legitimeren als zich identificeren betekent ‘zijn identiteit bewijzen’. Zich legitimeren gebeurt uitsluitend met een schriftelijk bewijs (een paspoort, rijbewijs of identiteitskaart) en op verzoek van iemand die daartoe gerechtigd is.”
Conclusie
Een legitimatiebewijs zegt WAT je bent, een identiteitsbewijs WIE je bent. In juridisch opzicht is er dus een wezenlijk verschil tussen beide begrippen. Hoewel in taalkundig opzicht zich legitimeren en zich identificeren gelijk zijn aan elkaar, heb ik toch besloten op het notariskantoor voortaan te vragen naar iemands identiteitsbewijs. Zijn mijn cliënten ook mooi af van dat lastig uit te spreken lemiti… legimi… legitimatiebewijs.
En dan de mensen die je een legimitatiebewijs vragen.
O, haha, die stond er nog niet bij. ?
Hij blijft leuk Christien ;). Het is m.i. niet voor niets de Wet op de Identificatieplicht die alle identiteitsbewijzen opsomt, toch?
Leukst is nog het kijken naar een USA-serie, waar ‘oom’ agent vraagt om een ID en dit steevast en keihard wordt vertaald door ‘legitimatiebewijs’. Identiteitsbewijs ziet idd op wie je bent, wat is jouw identiteit, het legitimatiebewijs kijkt naar wat je legitiem doet of mag. Uitzondering is het rijbewijs, dat juist aantoont WAT je mag (A, AM, B, BE, C etc.) maar door de wet op de identificatieplicht tot identiteitsbewijs is veroordeeld, je toont er dus volgens die wet mee aan WIE je bent, uhhhhhh, behalve bij de Belastingdienst, die schijnt weer lak te hebben aan wet- en regelgeving, daar mag je niet aankomen met het rijbewijs om te laten zien WIE je bent, grrrrrrrrrrr………. ach ja, ‘ Leuker kunnen we het niet maken’ ……. 😉
Het blijft inderdaad ingewikkelde materie … Dank voor je reactie, Piet.
En toch wordt het woord verkeert gebruikt… ‘zich legitimeren’ of ‘zich identificeren’. Hierbij helpt het om de vraag te stellen: Wie doet wat?
Ik hoef mijzelf niet te identificeren, ik weet immers wie ik ben… Als iemand mij naar mijn identiteitsbewijs vraagt, wordt ik door hem geïdentificeerd. Bij deze handeling legitimeer ik mijzelf aan de hand van een identiteitsbewijs.
Als het dus gaat over de identificatieplicht kan ‘zich identificeren’ niet gebruikt worden, enkel in de geest van vergelijking met een ander persoon.
Tja, daar heb je wel een punt …
…verkeerd…