taaltip 10 – hun hebben het gedaan

Hun zijn nog dommer als ons.

In taaltip 9 citeerde ik bovenstaande zin en beperkte ik me tot het bespreken van het juiste gebruik van ‘als’ en ‘dan’. Vandaag is het woord ‘Hun’ aan de beurt. Wanneer gebruik je ‘hun’, wanneer ‘hen’ of ‘zij’.

hun en hen

Hun en hen zijn beide persoonlijke voornaamwoorden. Vaak worden ze door elkaar gebruikt. In spreektaal is dat ondertussen algemeen geaccepteerd, in schrijftaal enigszins, maar in verzorgde schrijftaal niet.

voorzetsel, lijdend voorwerp: hen

Gebruik het persoonlijk voornaamwoord hen :

  • als het volgt op een voorzetsel (aan, bij, jegens, voor, om etc.):

Ik geef de cd aan hen.

Ik nodig hen uit.

meewerkend voorwerp, geen voorzetsel: hun

Gebruik het persoonlijk voornaamwoord hun:

Hij geeft hun (aan hen) een bord spaghetti.

Zij snurkt hun (volgens hen) te hard.

Ze als alternatief

Zie je door al die ‘hennen’ en ‘hunnen het bos niet meer? In informele teksten kun je ze als alternatief gebruiken:

Ik nodig ze uit.

Hij geeft ze een bord spaghetti.

Alleen bij personen

Er zit nog wel een klein addertje onder het gras. Hen en hun kun je alleen gebruiken als je verwijst naar personen. Verwijs je naar voorwerpen, dingen en dergelijke, dan gebruik je ze:

Ik heb al die boeken al tig keer gelezen. Daarom geef ik ze aan de kringloopwinkel.

Altijd hartstikke fout

Hun gebruiken als onderwerp is altijd fout, zowel in spreek- als in (verzorgde) schrijftaal. De zin waarmee dit artikel begon (‘Hun zijn nog dommer als ons) moet als niet alleen vervangen worden door dan en ons door wij, maar ook hun door ze of zij:

Zij zijn nog dommer dan wij.

En de titel van deze taaltip zou natuurlijk moeten luiden:

Zij hebben het gedaan.

 

2 gedachten aan “taaltip 10 – hun hebben het gedaan”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.