Tekstadvies | tangconstructie

Hoe zorg je ervoor dat de inhoud van een tekst prettig leesbaar wordt? Deze tiende aflevering in de serie Tekstadvies gaat over de tangconstructie. En mocht je denken: hé, dit advies heb ik hier al eens gelezen … dat klopt! Onlangs maakte een eindredacteur me erop attent dat ik maar liefst drie (3!) tangconstructies in één artikel had gebruikt. Vandaar dat ik deze blogpost nog maar eens ‘afgestoft’ heb. Voor jou, maar zeker ook voor mezelf. 

‘Het idee dat de Inca’s en Azteken hun hoge cultuur te danken hadden aan de oude Egyptenaren, wordt – ondanks de tochten van Thor Heyerdahl, die met een rieten boot overstak van Afrika naar Zuid-Amerika om eeuwenoude contacten tussen die werelddelen aan te tonen – door archeologen al lang niet meer serieus genomen. ‘

Deze lange zin komt uit het Handboek Stijl van Peter Burger en Jaap de Jong en is een typisch voorbeeld van een zin waarin een tangconstructie is toegepast.

tangconstructie
Wat is dat ook alweer, een tangconstructie? De Taalunie geeft de volgende omschrijving: ´ … een constructie waarbij er een (grote) afstand bestaat tussen delen die bij elkaar horen.´

afstand
In de voorbeeldzin van Burger en De Jong staan wordt en door archeologen al lang niet meer serieus genomen heel ver uit elkaar, wat ervoor zorgt dat de zin lastig te begrijpen is.  De lezer wacht op het tweede deel van de ’tang’, maar krijgt eerst nog andere informatie te verwerken. 

anders formuleren of splitsen
Om de leesbaarheid van dergelijke, lange zinnen te verbeteren, kun je de beknelde informatie naar achteren plaatsen of de zin splitsen. 

De voorbeeldzin zou je dan als volgt kunnen formuleren:
‘Het idee dat de Inca’s en Azteken hun hoge cultuur te danken hadden aan de oude Egyptenaren, wordt door archeologen al lang niet meer serieus genomen,  ondanks de tochten van Thor Heyerdahl, die met een rieten boot overstak van Afrika naar Zuid-Amerika om eeuwenoude contacten tussen die werelddelen aan te tonen.’

tang verwijderen
Moet je nu altijd de tang uit je gereedschapskist verwijderen?  Nou, nee. Burger en De Jong: ‘Tangconstructies zijn niet altijd schadelijk en evenmin altijd onbruikbaar. In feite zijn tangconstructies heel normaal in het Nederlands – de taal zelf schrijft ze in bepaalde gevallen voor. Zo moeten in een hoofdzin de persoonsvorm en de rest van het gezegde vaak uit elkaar worden geplaatst: De minister van Verkeer en Waterstaat heeft de nieuwe spoorbrug over de Maas geopend.’

advies
Probeer tangconstructies zo veel mogelijk te vermijden. Wordt een lange zin onleesbaar, knip hem dan in een aantal kortere zinnen of verander de volgorde van de zinsdelen.  Je zult zien dat jouw tekst daardoor beslist aan leesbaarheid zal winnen.

Tekstadvies | kunnen, zullen en willen

Schrijf jij ‘je/u  kunt, zult en wilt’ of ‘je/u kan, zal en wil’? Deze elfde aflevering in de serie Tekstadvies gaat over het verbuigen van de werkwoorden willen, zullen en kunnen.

redigeren
In te redigeren teksten kom ik heel vaak zinnen tegen als:
– U kan ons bellen.
– Je zal wel honger hebben.
– U wil toch ook het beste advies?
Deze zinnen zijn misschien correct, maar ik pas ze toch altijd aan, want ik houd van verzorgde taal in verhalen, artikelen en manuscripten.

minder verzorgd
Taalunieversum zegt er het volgende over: “Zowel u wilu zal en u kan als u wiltu zult en u kunt zijn correct. (…) U kan, u zal en u wil worden in Nederland informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u kuntu zult en u wilt.”

Hoewel in België het gebruik van u kan, u zal en u wil in spreektaal niet als informeel beschouwd wordt, zijn ook daar in verzorgde schrijftaal u kuntu zult en u wilt de aanbevolen vormen.

Bijzonderheid
Pas ik dan rigoureus alle ‘kannen’, ‘zallen’ en ‘willen’ aan? Nee, niet altijd, want er bestaat wel degelijk een betekenisverschil tussen je kunt en je kanje wilt en je wil en je zult en je zal. 

De Schrijfwijzer geeft een paar voorbeelden:
Dat kun je niet maken en Je zult dit zelf moeten opknappen zijn direct gericht tot een jij.
Dat kan je niet maken en Je zal dit zelf moeten opknappen zijn gericht tot niemand in het bijzonder. Het woord ‘je’ kun je in deze gevallen vervangen door ‘men’.

samengevat
Wil je dat jouw teksten er verzorgd uitzien, schrijf dan:
– U kunt ons bellen.
– Je zult wel honger hebben.
– U wilt toch ook het beste advies?
En gebruik kan, wil en zal alleen als je u, je of jij kunt vervangen door men.

Tekstadvies | heeft of hebt

Deze tiende aflevering in de serie ‘Tekstadvies’ gaat over de vervoeging van het werkwoord hebben.

Schrijf jij u hebt of u heeft? Het mag allebei, volgens Onze Taal.

persoonlijk voornaamwoord
Eerst even iets over het persoonlijk voornaamwoord u.  Dat ontstond als derde persoon enkelvoud, afgeleid van uwe edelheid. Maar in de loop der tijd is men u steeds meer gaan zien als de beleefdheidsvorm van jij (tweede persoon enkelvoud). 

tweede of derde persoon
Of je kiest voor u hebt (tweede persoon enkelvoud) of u heeft (derde persoon enkelvoud) is vooral een kwestie van smaak. Persoonlijk heb ik een voorkeur voor de eerste werkwoordsvorm. Waarom? Omdat ik van consequent taalgebruik houd. Ik schrijf u zult, kunt, bent (tweede persoon enkelvoud) en niet u zal, u kan en u is (derde persoon enkelvoud).

vergissen
Nog een leuke wetenswaardigheid: kies je voor u hebt dan hoort daar het wederkerend voornaamwoord u bij. ‘U hebt u vergist,’ dus. (Gebruik je heeft, dan schrijf je: ‘U heeft zich vergist.’)

consequent
En tot slot nog dit. Of je nu kiest voor u hebt of u heeft, zorg er in elk geval voor dat je de gekozen vorm consequent toepast binnen één tekst en gebruik u hebt en u heeft nooit door elkaar.

Tekstadvies | inspiratie

‘Ik heb geen inspiratie,’ is een klacht die ik vaak hoor. Aflevering negen in de serie Tekstadvies gaat over… hulp van je zintuigen.

inspiratie
Bezieling, aangezet worden tot het scheppen van iets, het schrijven van wat dan ook, dat is inspiratie.

In hun Handboek Stijl beweren Peter Burger en Jaap de Jong: ‘… inspiratie, een wondermiddel waarvan vaak gezegd wordt dat het voor schrijvers onontbeerlijk is. Het kan echter niet vaak genoeg herhaald worden: inspiratie komt tijdens het schrijven en – belangrijker nog – door het schrijven. En schrijven omvat meer dan de pen over het papier of de vingers over de toetsen bewegen. Het gaat door als u onder de douche staat, een boterham smeert of naar de tv kijkt. Broedend. Ergens – in uw achterhoofd, in uw onderbewuste – groeit een tekst.’

oog_©Charlotte Romp
© Charlotte Romp

zintuigen
Zo, dat is duidelijk! Het bevestigt wat ik vaak adviseer: houd op met naar een leeg vel te staren en te hopen dat de inspiratie je als een bliksemschicht treft. Zo werkt het niet. Inspiratie laat zich niet forceren maar dient zich vaak spontaan aan. En dat gebeurt vooral als je jouw zintuigen op scherp zet. Luister naar muziek van je favoriete band, een gesprek tussen twee buren of naar het geluid van de wasmachine die aan het spoelen en centrifugeren is. Haal een pot pindakaas uit de kast, schroef de deksel eraf en ruik die typische, zoete, nootachtige geur. Proef een likje en smeer er wat van op een beschuit. Voel hoe de kruimelige, plakkerige substantie moeizaam zijn weg door jouw mond zoekt. (Dit werkt trouwens ook uitstekend met jam, hagelslag of chocopasta; het gaat om het idee.) Bekijk een filmpje op YouTube of breng een bezoekje aan Pinterest en laat je betoveren door kleurige beelden.

Pas zodra je het gevoel hebt, dat je genoeg hebt gezien, gehoord, geproefd, geroken en/of gevoeld, mag je weer plaatsnemen achter dat lege vel. Wedden dat je niet meer zult klagen over een gebrek aan inspiratie?

Tekstadvies | commentaar om van te groeien

citaat aristotelesGroeien door commentaar? Deze aflevering in de serie Tekstadvies gaat over het nut van kritiek.

kritiek op mijn tekst

Laat ik het maar gewoon toegeven: er was een tijd waarin ik kritiek zag als iets om bang voor te zijn. Gaandeweg ben ik gaan beseffen dat ik commentaar op wat ik geschreven heb ook kan zien als iets waar ik alleen maar mijn voordeel mee kan doen. Natuurlijk valt over smaak niet te twisten en dat niet iedereen laaiend enthousiast is over mijn artikelen, columns en verhalen heb ik geleerd te accepteren. Maar kritiek in de trant van: ‘Ik vind dat er wel erg veel clichés in deze tekst staan,’ zorgt ervoor dat ik nog eens ga kijken naar wat ik geschreven heb. Ben ik het met mijn criticus eens, dan breng ik veranderingen in het betreffende stuk aan. 

beschouw het als een cadeautje

Een tijd geleden schreef ik een artikel over kritiek op een schrijversforum. Een aantal zinnen daaruit: ‘Besef dat geen commentaar krijgen veel erger is, want dan wekt wat je geschreven hebt, blijkbaar geen interesse. Kritiek, in welke vorm dan ook, is aandacht. En in plaats van het als iets akeligs te zien, kun je kritiek ook beschouwen als een cadeautje. Door te luisteren naar commentaar, neemt de kwaliteit van je schrijfwerk toe.’ Een lid van dat forum was het hartgrondig met me oneens en schreef onder het artikel: ‘Ik vind dat schrijvers die een stijl na rijp beraad hebben ontwikkeld voor zichzelf, zich nooit wat moeten aantrekken van wat critici zeggen. Die weten het namelijk niet per definitie beter.’

critici weten het niet beter

Nee, critici weten het niet per definitie beter, maar dat beweerde ik ook niet. Ze kunnen je wél laten nadenken over jouw tekst en je kunt er vervolgens je voordeel mee doen. ‘Christien heeft mij zo vaak op mijn donder gegeven (in positieve zin) dat ik er alleen maar beter door ben gaan schrijven,’ schreef iemand anders in reactie op bovengenoemd artikel. En dat is precies wat ik duidelijk wilde maken. Zelf groei ik nog elke dag als (tekst)schrijver. En dat heb ik voor een deel ook te danken aan het commentaar van anderen.

Wees niet (langer) bang voor kritiek en je zult zien dat ook jij erdoor zult groeien.

Pseudoniem of niet?

Klinkt je naam niet zo mooi, vind je hem te alledaags, te onopvallend of – dat kan natuurlijk ook – gewoon lelijk? Je zou kunnen overwegen om onder een schuilnaam te gaan schrijven. Onvrede met je eigennaam hoeft echter niet de enige reden te zijn, om een pseudoniem te gebruiken.

Veiligheid

Als de verhalen die je schrijft erg persoonlijk van aard zijn, kun je de behoefte hebben om je eigen privacy en die van degenen, over wie je schrijft, te beschermen. Zonder jezelf of mensen uit je omgeving te schaden, kun je onder een pseudoniem zonder zorgen je hart luchten. Misschien durf je zelfs meer. Verbaal de vloer aanvegen met een ander, kan soms heerlijk zijn, zeker als je weet dat diegene je niet persoonlijk kan komen ‘bedanken’. Bedenk wel van tevoren hoe anoniem je wilt zijn en blijven. De verleiding kan groot zijn om links en rechts te laten vallen dat jij degene bent die schuil gaat achter een bepaald pseudoniem. Dan bestaat de kans dat het na verloop van tijd nog slechts schijnveiligheid biedt.

Keuzevrijheid

Kun je zomaar elke willekeurige naam als pseudoniem gebruiken? Het antwoord daarop is, met enige kanttekeningen: ja. Het spreekt voor zich, dat je niet de ‘nom de plume’ van een andere schrijver of de schuilnaam van een of andere bekendheid mag kiezen. De eigennaam van iemand anders mag je evenmin gebruiken.

Aanstoot of associatie

Verder is het raadzaam om een naam te kiezen die geen aanstoot geeft, omdat je dit pseudoniem dan niet kunt registreren. En dan is het ook nog  een goed idee om eerst eens te googelen op de naam die je in gedachten hebt. Je wilt immers geen schuilnaam die bijvoorbeeld associaties oproept met een ranzige film of een crimineel.

Registratie

Het is niet verplicht om je schuilnaam te laten registreren. Mocht je hier toch voor kiezen, dan zijn er talloze merkenbureaus te vinden, waar dat kan. De kosten van deze registratie verschillen per bureau, maar zijn over het algemeen aan de hoge kant. Registratie heeft als voordeel, dat jouw pseudoniem een merk wordt, dat vanaf dat moment niet meer voor commerciële doeleinden door anderen gebruikt kan worden.

Wel of niet

Publiceren onder een pseudoniem heeft dus voor- en nadelen. Je kunt er ook voor kiezen om onder je eigennaam te schrijven en, alleen als de situatie of het verhaal erom vraagt, een pseudoniem te gebruiken.

Hoe dan ook: de keuze is geheel aan jou.

Tekstadvies | inrijden en oplopen

Regelmatig kom ik ze tegen: zinnen waarin iemand een berg of een trap oploopt. Ik heb geleerd dat een voorzetsel (op) los van het werkwoord (lopen) geschreven moet worden, als het voorzetsel een richting aanduidt. In deze vierde aflevering in de serie Tekstadvies onderzoek ik hoe het nu precies zit. 

Lees verder “Tekstadvies | inrijden en oplopen”